Lois Verkleind

Lois Abbingh: ‘Het houdt voor ons niet op bij goud, we willen meer’

door Richard van der Made

Een uniek avontuur in Rusland is afgesloten. In Drenthe laat Lois Abbingh lichaam en geest tot rust komen. Nieuwe hoogtepunten (beker, landstitel, Final Four), maar ook fikse teleurstellingen zijn verwerkt en opgeslagen. Handballen in Rostov aan de Don heeft zijn sporen achtergelaten bij de 27-jarige Abbingh. De geboren Groningse groeide verder richting wereldtop. Tegelijkertijd leerde ze op mentaal vlak weer wat wijze lessen en is ze een hoop bizarre ervaringen rijker geworden.

Bezinning
De coronacrisis betekent voor veel mensen een onverwachte periode van bezinning, Abbingh vormt daarop geen uitzondering. Rust kwam op het juiste moment. De thuisbasis in Emmen bij haar ouders hielp daarbij. Nu is het vizier weer gericht op de toekomst. De komende jaren ligt die vooral in Denemarken, in Odense. ‘Het is lekker dat gevoel weer langzaam op te bouwen. Om straks weer opnieuw beginnen’, zegt ze. De strijdvaardigheid lijkt groter dan ooit. Ook met het oog op Oranje. ‘We zijn wereldkampioen geworden, maar daar houdt het niet op. We willen meer.’

Het zijn rake woorden uit de mond van een extreme topsporter, zoals je ze niet zo vaak tegenkomt. Abbingh, nuchtere noordeling maar nog altijd ongekend ambitieus tot in elke vezel van het lijf.  Ze overwon meerdere langdurige (knie)blessures, dacht tijdens zware momenten wel eens aan stoppen, maar krabbelde ook altijd weer op. De honger naar prijzen en het plezier in handbal hield de linkeropbouwspecialist overeind.

En het geluk viel eindelijk ook haar kant op. Vanaf de zeven meter stip schoot ze Nederland in de slotsecondes van de WK finale naar het goud. Een historische en ongekend knappe teamprestatie. ‘Of mijn leven door het WK veranderd is? Ik denk dat het wel meevalt. Er was wel even een periode waarin ik de hele dag door werd gebeld en gevraagd of ik filmpjes wilde opnemen en doorsturen. Alles kwam toen in één keer, zo leek het wel.’

Bellen doen wij nu ook als Abbingh over de rustige Hollandse snelwegen richting Randstad raast. Een schril contrast met de rammelende lada’s die ze gewend was uit het drukke straatbeeld van Rostov.  Regelmatig pendelt ze op en neer tussen Purmerend (waar ze met met haar vriend een huis laat bouwen) en Emmen (waar ze opgroeide en op niveau debuteerde bij E&O). We praten over Rusland, corona en natuurlijk Oranje.

Schuldig in de supermarkt
Tussendoor passeert een studie toegepaste psychologie ook nog even de revue. ‘Die heb ik maar weer eens opgepakt. Daar is nu alle tijd voor’, lacht ze. ‘Het is ook wel goed voor mij iets om handen te hebben. Het zit niet zo in mijn aard niks te doen. In het normale handbalritme blijft zoiets liggen, want je bent altijd druk. Ik bezoek gelukkig ook veel vriendinnen en zie mijn ouders weer vaak nu ik in Emmen ben. Maar ik kom weinig uit huis hoor. Ik voel me al bijna schuldig als ik door de supermarkt loop. Mijn opa en oma heb ik wel twee keer bezocht, maar dan kom ik via de tuin. Ik ben voorzichtig, wil niemand besmetten en zelf ook niets oplopen.’

‘Dit is een rare periode’, vindt Abbingh. ‘Ik ben nu ongeveer anderhalve maand in Nederland, maar het voelt als een paar weken. Geen trainingen en wedstrijden, het went ook wel weer snel. Het voelt een beetje als een grote vakantie. Ja, ik gooi ook nog wel eens met een bal, maar veel stelt dat niet voor. Krachttraining kun je wel doen, maar het is ook niet heel slim om dat elke dag intensief te doen.’

Nachtelijke vlieguren
Een adempauze komt dus van pas in het normaal gesproken zo hectische handballeven. De Europese kalender is overvol, een vrije dag in de top zeldzaam. Abbingh weet het na avonturen in Roemenië en Frankrijk. In het extreme Rusland was het nog een graadje erger met trainingen en natuurlijk de vele (nachtelijke) vlieguren naar verre uitwedstrijden. ‘Het eerste jaar was fantastisch’, blikt ze terug. ‘Ik had ook een groot aandeel in de prijzen die we wonnen. Dan is het heel zuur als het tweede seizoen zo eindigt. We zijn na een lange onzekere periode van wachten kampioen geworden, alleen is dat niet op een manier die je graag wil. Het liefst had ik nog een keer de Final Four gespeeld en dan gewonnen.’

Sportieve revanche
Rusland draaide zeker in haar tweede jaar uit op een ware rollercoaster. Onder de nieuwe Spaanse trainer Ambros Martin, ook bondscoach van Rusland, kwam Abbingh op een merkwaardig zijspoor terecht. Ze wil er het liefst weinig meer over kwijt. ‘Het is lastig om er nu iets over te zeggen. Misschien schrijf ik er ooit nog wel een boek over’, lacht ze veelbetekenend. Feit is dat haar rol niet meer hetzelfde was als in het eerste seizoen. Zelfs een gouden WK-medaille bracht daar bij terugkomst geen verandering meer in. De halve finale tegen Rusland, met Ambros dus als coach, was daarom extra speciaal voor Abbingh. Ze was gebrand om te laten zien wat ze waard was. Het was sportieve revanche.

Terugkomen in Rostov hoeft ze niet meer nu door de competitie een streep is gezet. ‘Alles is netjes afgehandeld. Ik ben blij dat ik twee jaar voor zo’n professionele club, op zo’n hoog niveau heb mogen spelen. Het heeft me veel gebracht.’

Abbingh kan zich nu richten op Odense, haar nieuwe club in Denemarken waar ze nog nooit in clubverband speelde. Het wordt een hereniging in een team met vriendin Tess Wester (eerder samen bij Oldenburg, RvdM) en ook spelverdeelster Nycke Groot. ‘We hebben nog geprobeerd Laura van der Heijden over te halen ook naar Odense te komen, maar zij koos voor Siofok in Hongarije. Dat was wel heel mooi geweest.’

Het handbal ligt nog wel even stil. Met verbazing en verwondering kijkt Abbingh dan ook hoe bijvoorbeeld voetbal in de Bundesliga komend weekend weer losbarst. Ze merkt daarbij op dat spelers min of meer gedwongen worden te voetballen. ‘Zo voelt dat soms wel. Ik snap dat het om veel geld gaat, maar de spelers hebben wel negen weken thuis gezeten. Ze trainen pas een paar weken in kleine groepjes. Ik vind het toch wel een groot risico met het oog op blessures.’

Veiligheid
Vragen heeft ze ook over de gevolgen van het coronavirus voor het handbal. ‘Denemarken lijkt redelijk oke nu en zou één van de eerste landen kunnen zijn waar het handbal weer begint. Maar in Rusland bijvoorbeeld lijkt het juist alleen maar erger te worden met besmettingen. Per land is het verschillend en dat maakt het ook zo moeilijk. In de Champions League kom je elkaar namelijk wel weer tegen. Hoe gaat dat dan? Is dat allemaal wel veilig met speelsters uit verschillende landen? Ik denk en hoop dat we uiteindelijk in september wel weer kunnen spelen, maar ik verwacht nog zonder publiek.’

Goud
Abbingh is gematigd optimistisch, ook over Oranje. ‘Natuurlijk, we hadden enorm uitgekeken naar 29 maart om in een vol Ahoy nog een keer van Spanje te winnen. Daar heb je enorm veel zin in. Maar het komt wel weer allemaal. Ik had het er laatst nog met Tess over.  We hebben nu die gouden medaille die lang een soort van onbereikbaar voelde voor ons. Het was allemaal nog niet helemaal geslaagd. En dit maakt het dan wel af. Maar tegelijkertijd willen we nu alleen maar meer. Het houdt namelijk nooit op. Als je dit éénmaal hebt bereikt, wil je nog een keer goud.’